Om de taal die in het Nederlands Spaans heet te benoemen, kun je twee woorden gebruiken: “español” (Spaans) of “castellano” (Castiliaans, uit Castilië). Beide termen worden in Spanje door elkaar gebruikt, afhankelijk van de regio maar betekenen hetzelfde. Het meest pure Spaans wordt volgens vele Spanjaarden gesproken in en rondom Valladolid.
De verschillende talen die in Spanje worden gesproken zorgen regelmatig voor grote verwarring in het buitenland, waar men het vaak heeft over dialecten. Het gaat echter om in totaal vijf officiële talen (Castiliaans, Catalaans, Baskisch, Galicisch en Aranees) en twee niet-officiële talen (Asturisch en Aragonees). Het Castiliaans/Spaans is de enige officiële nationale taal van Spanje. De overige vier zijn officiële regionale talen, die in sommige gebieden ook de dominante taal zijn.
Officiële regionale talen
Catalaans (ES:Catalán CA:Català): wordt gesproken door iets meer dan 18% van de totale bevolking, oftewel 7,5 miljoen inwoners in Catalonië, de Balearen en de regio Valencia. Strikt taalkundig gezien is het Catalaans dat in Valencia wordt gesproken geen Catalaans maar Valenciaans (SP: Valenciano CA: Valencià). Tegenwoordig zijn er praktisch gezien amper verschillen te onderscheiden en wordt de taal als Catalaans erkend.
Baskisch (ES:Vasco BA:Euskara): wordt gesproken door iets meer dan 1 miljoen mensen in Baskenland en Navarra, 2,3% van de totale Spaanse bevolking. De Baskische taal vertoont geen enkele overeenkomst met welke andere taal dan ook.
Galicisch (ES:Gallego GA:Galego): wordt gesproken door iets meer dan 2,5 miljoen mensen, 5,7% van de totale Spaanse bevolking in Galicië, en delen van León en Asturië. De taal lijkt meer op Portugees dan op Spaans.
Aranees: wordt gesproken door slechts 4000 mensen in de Vallei van Aran in Catalonië. Taalkundig gezien is Aranees een dialect van het Franse Occitaans.
Het Spaans, Catalaans, Galicisch en Aranees zijn allemaal Romaanse talen, en stammen af van het Latijn, binnen elk van deze talen bestaan echter ook verschillende dialecten. Het Baskisch is een geval apart, er zijn namelijk geen overeenkomsten aan te wijzen met welke andere taal dan ook ter wereld.
Niet-officiële regionale talen
Asturisch (ES:Asturiano AS:Asturianu): wordt gesproken door ongeveer 100.000 mensen en wordt in Asturië wettelijk beschermd. Het is geen dialect van het Spaans, maar een aparte taal, en wordt in verschillende gebieden gesproken: Asturië, León, Zamora, Salamanca (daar heet de taal “llionés), Extremadura (daar heet de taal “extremeñu”) en Cantabrië (daar heet de taal “montañés”).
Aragonees (ES:Aragonés AR:Aragonès): wordt gesproken door slechts 10.000 mensen in de provincie Huesca in Aragón. Ongeveer 40.000 mensen kennen de taal of hebben het geleerd (“neo-fabláns”), meestal in Zaragoza en Huesca. In de rest van Aragón, zuiden van Navarra en sommige gebieden in Valencia en Castilië-La Mancha, wordt het vaak met het Spaans vermengd. Het Aragonees stamt af van het Latijn.