De Aprilfeesten, in het Spaans de Feria de abril de Sevilla of Feria de Abril, worden gezien als de beroemdste en meest uitbundige feesten van de Andalusische hoofdstad Sevilla. Meestal worden deze feesten twee weken na de Semana Santa, de week voor Pasen, gehouden. De Aprilfeesten vinden hun oorsprong in het jaar 1847 waarbij in die periode de Aprilfeesten gezien werden als veemarkten.
Het feest vindt jaarlijks plaats tussen de wijken Los Remedios en Tablada, aan de westelijke oever van de rivier Guadalquivir, waar het afgesloten terrein Campo de Feria ligt. Dit terrein telt 1 miljoen vierkante meter, wat bestaat uit 15 straten en 26 wijken.
Verdeeld over dit terrein zijn tijdens het feest ruim 1.000 feesttenten te vinden waarin diverse verenigingen en volksgroepen flamenco dansen, eten, drinken en zingen.
Het is een bonte verzameling van mensen die dansen in kleurige jurken en waarbij de mannen (en vrouwen) in klederdracht statig rondrijden op paarden of met paard en wagen.
Het feest wordt in de nacht die ook wel bekendstaat als la noche del pescaíto (nacht van de vis), geopend met de zogeheten Lunes/Sábado Del Alumbrao. Vervolgens keert, gedurende 6 dagen, iedere dag de Paseo De Caballos terug, tijdens de optocht rijden diverse koetsen en ruiters door de wijk tot het eindpunt in de stierenarena Plaza de la Maestranza. In deze arena worden vervolgens stierengevechten gehouden. Aan het eind van de week, zondagnacht, komt het feest ten einde na een vuurwerkshow.